Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [26]Hij legt zijn hand aan de [27]keiachtige [rots], [28]hij keert de bergen van den wortel om. 26. Te weten, de mens. 27. Dat is, de allerhardste steenrotsen. 28. Te weten, met die te verdelen, te effenen, uit te hollen, enz. om metalen en gesteenten daaruit te halen, of om vloeden, beken en fonteinen daaruit te trekken, of om het land tot de bouwing bekwaam te maken.